Na een paar dagen Bogotá - keurig en bewolkt - ben ik aangekomen in Medellín. Ooit de stad van sicarios, huurmoordenaars die in opdracht van drugsbaronnen als Pablo Escobar er voor zorgde dat hier op jaarbasis meer dan 6000 mensen werden vermoord. Daarna, in de jaren ´90 was de Medellín in handen van de paramilitairen, die hier terreur zaaiden.
De resten van een standbeeld van Medellín's wereldberoemde kunstenaar Fernando Botero. Een bomaanslag in 1995 kostte op dit plein aan 28 mensen het leven. De explosieven waren in het standbeeld verborgen.
Maar de stad heeft zijn gewelddadig verleden achter zich gelaten. Cultuur, niet coke, is de nieuwe leiddraad van Medellín. Tot in de verste uithoeken van de sloppenwijken verrijzen moderne bibliotheken waar iedereen zich op zijn gemak moet kunnen voelen. De paisa´s, zoals de inwoners van de provincie Antiouquía heten, zijn bijzonder trots op hun stad. Iedereen hier heeft zijn mond vol over de manier waarop Medellín is omgetoverd.
De escopetarra - een gitaar gemaakt van een AK-47 gebruikt door de guerrilla - is bedoeld als een teken van hoop en vreede. Museo de Antioquía, Medellín.
Kinderen spelen in een van de nieuwe stadsparken van Medellín, het Parque del Deseo.
Medellín, gisteravond rond 8 uur.